Leiderschap wordt overschat

We zitten midden in grote transities – energie, water, landbouw, maar ook maatschappelijk en spiritueel. En juist in die transities zie ik steeds dezelfde paradox terugkomen: in onzekere tijden verlangen we naar zekerheid.

De reflex die daar vaak op volgt, is om leiderschap groter te maken. Iemand die richting geeft, een pad uitstippelt, beslissingen neemt. Maar misschien is dat precies de oude reflex die ons gevangen houdt. Misschien zijn alle leiderschapstrainingen, de focus op leiderschap, en de roep dat iedereen zijn of haar ‘persoonlijk leiderschap’ moet ontwikkelen, wel reflexen van hetzelfde oude patroon.

Leiderschap wordt overschat

In onze westerse cultuur hebben we leiderschap op een voetstuk gezet. De leider als degene die de koers bepaalt, inspireert en knopen doorhakt. Maar die verheerlijking heeft ook een keerzijde: burn-outs, korte termijnkeuzes, organisaties die hun bedding verliezen. En laten we eerlijk zijn: leiders wisselen ook steeds sneller van positie. Leiderschap dat zekerheid moest geven, brengt vaak juist onrust. Misschien moeten we daarom wel stevige kanttekeningen plaatsen bij de huidige functie van leiderschap.

Hoederschap

Wat nauwelijks aandacht krijgt, is hoederschap. De kunst om te bewaken, te dragen en te behoeden. Hoeders zorgen voor bedding, waarden, ritme en de lange lijnen. Zij houden het fundament vast waarbinnen richting en vernieuwing veilig kunnen ontstaan.

Stel je eens voor dat we dat fundament voorop zetten. Dat leiderschap niet langer een positie is, maar een talent dat je situationeel inzet wanneer er richting of daadkracht nodig is. Dan verandert de dynamiek: organisaties blijven drijven, leiderschap wordt tijdelijk en flexibel, en het feminine krijgt eindelijk de plek die het verdient – niet als bijzaak, maar als grote systemische kracht en bedding.

Net zoals bij oude inheemse volken, die in de winter een andere leider aanwezen (voor tijden van schaarste) dan in de zomer (voor tijden van overvloed en verdeling).

Feminien en masculien

Dit raakt aan een eeuwenoud spanningsveld. Lang was het feminiene – zorg, ritme, natuur, verbinding – de dragende laag, Moeder Aarde. Met de moderne tijd schoof het masculiene naar voren – richting, beheersing, snelheid, controle. Dat bracht ons veel, maar ook roofbouw: uitputting van mensen én van de aarde.

Kijkend naar de natuur is het feminiene de dragende laag: de bodem, de seizoenen, de cycli. Het masculiene verschijnt daarbinnen als momenten van richting, kracht en beweging.

Dit gaat niet over man of vrouw. Het gaat over archetypische principes die we allemaal in ons dragen. Twee krachten die elkaar nodig hebben – bedding en richting, cycli en daadkracht. Zoals yin en yang.

Beide zijn nodig

Hoederschap is geen pleister op alles. Zonder richting kan het verlammen. Maar zonder hoederschap mist leiderschap betekenis. In deze tijd hebben we beide nodig – maar in de juiste volgorde:

  • Eerst hoederschap: waarden, samenhang, ritme.
  • Daarna leiderschap: situationeel, tijdelijk, in dienst van het geheel.

Hoe kan je dit toepassen in een organisatie?

Dit vraagt geen revolutie, maar wel een andere ordening van rollen.

Begin klein: stel een groep hoeders aan die het ritme, de waarden en de integriteit bewaken – de lange lijnen van het bedrijf. Laat leiderschap niet vastzitten in een functiehuis, maar gebruik het situationeel – een tijdelijke rol die iemand opneemt bij een project, een programma of een crisis. Teamleden leren zo dat leiderschap geen status is, maar een talent dat op het juiste moment wordt ingezet. Het geheel blijft drijven, ook als de richting tijdelijk wisselt. En misschien halen we zo ook de misvatting onderuit dat managers per definitie leiders zouden zijn – of andersom.

Vier praktische stappen:

  1. Maak leiderschap situationeel Wijs per project of besluit een richtinggever aan. Die krijgt tijdelijk mandaat, binnen de grenzen die de hoeders bewaken. Na afronding valt de rol terug in het collectief.
  2. Integreer hoederschap in besluitvorming Voeg in MT-overleggen een eenvoudige check in: Wat betekent dit voor ons ritme? Voor onze waarden? Voor onze mensen? Daarmee voorkom je dat besluiten puur op targets of snelheid worden genomen.
  3. Meet ook de bedding Naast KPI’s rapporteert het MT maandelijks over ‘bedding-indicatoren’: energie van teams, samenwerking, voorspelbaarheid van ritme, uitval of verloop. Zo wordt de balans tussen masculien en feminien zichtbaar.
  4. Verander de taal Spreek niet alleen over ‘targets halen’, maar ook over ‘ritme houden’. Niet alleen over ‘leiderschap tonen’, maar ook over ‘hoederschap vervullen’. Taal vormt cultuur.

Is dit niet te soft?

Sommigen zullen zeggen: “Dit klinkt mooi, maar is te vaag of te soft.” Of: “Transities vragen juist snelheid, geen extra lagen.” Dat herken ik. Maar hoederschap is geen excuus om eindeloos te behoeden. Juist omdat er bedding is, kan leiderschap scherper, korter en doelgerichter worden ingezet. Het floreert in de bedding van de lange lijnen.

Anderen zullen zeggen: “Is dit niet gewoon dienend leiderschap of holacracy?” Er zijn zeker verwante stromingen. Wat ik toevoeg, is dat hoederschap de eerste laag is. Niet impliciet, maar expliciet georganiseerd en gewaardeerd – misschien wel belangrijker dan management- of leiderschapslagen.

Verbinding met mijn eerdere blogs

In mijn eerdere blogs schreef ik over hoe ons denken zijn ziel verloor (rond de zomer) en hoe hoop, verlangen en onze verbinding met de natuur ons opnieuw richting kunnen geven (begin dit jaar n.a.v. een aflevering van de Ongeloofelijke podcast met Jan Rotmans). Diezelfde beweging zie ik hier terug, maar dan toegepast op organiseren en leidinggeven.

Het gaat telkens om dezelfde vraag: wat is de dragende laag?

  • In ons denken: de ziel.
  • In ons handelen: hoop en verbondenheid met de natuur en alles om ons heen.
  • In ons organiseren: hoederschap.

Pas als we die lagen weer centraal stellen, kunnen leiderschap, data of daadkracht hun juiste plek vinden – niet als hoogste goed, maar als instrument in dienst van het geheel.

Voorbij de vrijblijvendheid: samenwerken tussen organisaties die écht verschil willen maken

De afgelopen jaren zijn er talloze samenwerkingen ontstaan rond grote maatschappelijke vraagstukken: klimaat, armoede, gezondheid, biodiversiteit. Geen enkele organisatie kan die thema’s in z’n eentje oplossen. Samenwerken is dus logisch — en broodnodig.

Maar samenwerkingsverbanden kunnen na verloop van tijd vastlopen. Het gaat traag. De afstemming kost bergen tijd. De opbrengst valt tegen. “We doen veel,” hoor je dan, “maar bereiken we ook echt iets?” De samenwerking voelt te vrijblijvend.

En toch… als het resultaatgerichter moet worden, vinden mensen dat ook spannend. Spannend om zich te committeren (“geven we dan onze autonomie op?”). Spannend om anderen aan te spreken (“dat kan de relatie schaden”).

Zelforganisatie helpt voorbij vrijblijvendheid te komen

Het goede nieuws: er bestaan concrete werkwijzen die helpen om samenwerking steviger én menselijker te maken. Die komen uit het veld van zelforganisatie en self-management — geen zweverig ideaal, maar praktische methodes die in talloze organisaties hun waarde hebben bewezen.

Deze werkwijzen zorgen dat wat er tóch al speelt, sneller op tafel komt. Als er wantrouwen is, of als afspraken niet werken, wordt dat helder — zonder dat het persoonlijk hoeft te worden. De vrijblijvendheid verdwijnt vanzelf, en er ontstaat volwassen-volwassen interactie: de basis voor echte impact.

En soms blijkt dan ook: samenwerken is niet altijd het beste idee. Als partners elkaar structureel niet vertrouwen, niet aanspreken of hun doelen te ver uit elkaar lopen, is stoppen soms wijzer dan doormodderen. Beter vroege helderheid dan latere frustratie

Voorbeeld 1 — Gedistribueerd leiderschap en werken met expliciete rollen

Een groep maatschappelijke organisaties die zich inzet voor duurzaamheid besloot hun krachten te bundelen. Mooi idee — maar de praktijk bleek weerbarstig. Overleggen liepen uit, besluiten bleven liggen, iedereen wilde over alles meepraten. De energie verdween.

Met begeleiding vanuit de principes van zelforganisatie gingen ze werken met expliciete rollen die nodig zijn voor het overkoepelende doel van het samenwerkingsverband. Er werden duidelijke rollen benoemd — voor bijvoorbeeld bewegingsopbouw, lobby, vergadervoorzitter, website, financiën en het vertegenwoordigen van de deelorganisaties — met voor elke rol een heldere verwachting en een expliciet mandaat. Alle deelnemers in de samenwerking vervullen nu een of meerdere rollen. Tijdens overleggen maakt iedereen expliciet vanuit welke rol ze hun inbreng doen. Dat maakt overleggen en gesprekken concreter en korter. Ook zijn er heldere afspraken over hoe rollen steeds kunnen worden aangepast als dat nodig is. Binnen die kaders krijgen — en nemen —  mensen juist méér autonomie en ruimte om ondernemend te handelen.

Het resultaat: kortere, effectievere overleggen, meer focus en energie, en tastbare vooruitgang in de gezamenlijke doelen.

Voorbeeld 2 — Spanningsgestuurd verbeteren

Een samenwerkingsverband van overheid, onderwijs en bedrijfsleven ondersteunt circulaire ondernemers bij hun groei. Na een evaluatie bleek: de ondernemers kregen versnipperde hulp, en de onderlinge samenwerking bleef stroef. Elke organisatie deed z’n best — maar ieder op zijn eigen manier.

De partijen besloten te gaan werken met het principe van spanningsgestuurd verbeteren. Een spanning is niet iets negatiefs, maar juist een signaal: er is een gat tussen hoe het nu is en hoe het beter kan. Iedere deelnemer ging leren om die spanningen te benoemen — niet over anderen, maar vanuit de eigen rol:

“Ik merk dat we ondernemers dubbel bevragen.”

“Ik heb behoefte aan een gezamenlijke intake.”

“Ik loop vast omdat ik niet weet wie beslissingsbevoegd is.”

“Ik vind het moeilijk om de andere organisaties bij mijn casus betrokken te krijgen.”

Vanuit die concrete spanningen uit de praktijk maakten ze telkens één kleine, haalbare afspraak om de samenwerking te verbeteren — en evalueerden die snel. Zo groeide het vertrouwen stap voor stap.

Voorbij vrijblijvendheid — het kan echt

Voorbij vrijblijvendheid komen is geen rocket science. Het vraagt wel oefening: oude gewoonten afleren, nieuwe aanleren.

En (hoe contra-intuïtief het ook klinkt) juist structuur-elementen uit de wereld van zelforganisatie — zoals heldere rollen, expliciete verwachtingen en ritmes om spanningen te bespreken — brengen de samenwerking tot leven.

Die vormen van structuur zorgen niet voor rigiditeit, maar juist voor veiligheid, vertrouwen en focus. Mensen weten waar ze aan toe zijn, durven meer verantwoordelijkheid te nemen en voelen hernieuwde energie om bij te dragen aan het gezamenlijke doel.

Zo ontstaat stap voor stap precies die cultuur waar iedereen naar verlangt: volwassen, stevig, betrouwbaar — voorbij vrijblijvendheid. Met echte impact.

Twee manieren om aan vertrouwen te bouwen en lange gebiedsprocessen

Gebiedsprocessen

Gebiedsprocessen worden gezien als een belangrijk antwoord op de vraagstukken die in het landelijk gebied spelen, zoals verbeteren natuurlijkkwaliteit, stikstof, voldoende en schoon water, toekomst voor de landbouw en ruimte voor woningbouw, infrastructuur en de energietransitie. Een gebiedsproces is een integrale, in plaats van een sectorale, benadering. Belanghebbenden kijken samen wat er nodig is om de verschillende doelen te dienen in plaats van dat ze tegenover elkaar staan en ieder alleen hun eigen belang dienen. In veel provincies wordt voortvarend gewerkt aan dit soort gebiedsprocessen. Ik speel er zelf een rol in als onafhankelijk procesbegeleider.

Vertrouwen en waarom het lang duurt

Ik hoor regelmatig de klacht dat gebiedsprocessen zoveel tijd kosten en het lang duurt voordat ze tot concrete resultaten leiden. Ik denk dat er veel manieren zijn om ze efficiënter en effectiever te laten verlopen en dat we daarover aan het leren zijn. Bovendien kunnen gebiedsprocessen niet het enige antwoord zijn, zo is goed en helder lange termijn beleid ook essentieel. Echter, een belangrijke reden waarom het zo lang duurt heeft volgens mij te maken met vertrouwen.

Vaak is het zo dat partijen voor de start van het gebiedsproces een beperkte relatie met elkaar hadden, niet gewend waren om met elkaar of überhaupt met anderen goed samen te werken of dat er weinig vertrouwen of zelfs wantrouwen was en partijen tegenover elkaar stonden. Het is dan belangrijk om te realiseren dat je dat vertrouwen en die samenwerkingsvaardigheid niet zomaar even bouwt. Vertrouwen en een relatie opbouwen kost gewoon tijd. Goed leren samenwerken ook. Vertrouwen is wel heel belangrijk, omdat dat het veel makkelijker maakt om tot goede afspraken te kunnen komen.

Twee manieren van vertrouwen bouwen

Chris Huxham en Sov Vangen beschrijven twee manieren om tot goede samenwerking te komen in hun boek Managing to collaborate. Het boek is niet heel toegankelijk, maar wel een echte aanrader, omdat je aan alles merkt dat de inzichten ontstaan zijn uit onderzoek naar hoe samenwerken in de praktijk gaat en niet op basis van een van te voren bedacht 5 of 10 stappen model.

De manier die volgens hun praktijkonderzoek te prefereren is, is die van de “trust building loop”. Je begint met elkaar samen te werken op kleinere, eenvoudigere, overzichtelijke onderwerpen. Als het lukt om daar goede ervaringen mee op te doen, bouw je aan het onderlinge vertrouwen. Je weet op basis van die ervaring wat je van elkaar wel en niet kunt verwachten. Partijen krijgen een duidelijker beeld van wat hun rol is in de transitie en kunnen die krachtiger oppakken. Daarna kun je een complexer onderwerp pakken. Als daar een goede ervaring mee wordt, opgedaan, neemt het vertrouwen toe. Enzovoort, enzovoort

Echter, soms is de maatschappelijke en politieke context zo dat er geen tijd en ruimte is om het zo op te bouwen. Daarvoor beschrijven Huxham en Vangen de tweede manier. Voor deze manier is het nodig om veel zwaarder, zorgvuldig proces op te tuigen op basis van een goede analyse van issues en belangen en zijn er oliemannetjes nodig om continu risico’s te managen, mogelijke conflicten hanteerbaar te houden en ondanks beperkte vertrouwen tot goede samenwerkingsafspraken te komen.

Ik kies in mijn werk vaak voor een mix van deze twee. Mijn voorkeur gaat uit naar het inzetten van de trust-building-loop. Als een kans zich voordoet om rond een kleiner thema afspraken te maken, dingen uit te proberen en zo vertrouwen te bouwen dan probeer ik die te pakken. Soms is het echter echt nodig om een zwaarder proces in te zetten, bijvoorbeeld als afspraken voor langere termijn op papier gezet moeten worden.

Essentie van gebiedsprocessen

Volgens mij gaan succesvolle gebiedsprocessen niet alleen om inhoudelijke oplossingen, maar vooral ook om het vermogen te ontwikkelen om vertrouwen te bouwen en samen te werken en om te stimuleren dat partijen krachtiger hun rol oppakken.

Leiderschap in een tijd van oorlog en verwarring: waarom bewustzijn de nieuwe geopolitieke kracht is

‘We leven in een wereld die snakt naar leiderschap, maar vaak krijgt wat het minst nodig is: macht zonder bewustzijn. Oorlog, conflict en verwarring domineren het wereldtoneel, maar onder de oppervlakte schuilt een diepere waarheid: vrede is geen utopie, maar een direct gevolg van innerlijke ontwikkeling. Dit artikel onderzoekt eeuwenoude en moderne visies op de menselijke natuur – van Rousseau tot Spiral Dynamics – en komt tot één conclusie: wie leiderschap serieus neemt, moet bewustzijn centraal stellen. Alleen dan ontstaat de kracht om complexiteit te dragen, in plaats van te breken. De toekomst is niet aan de hardste, maar aan de wijste.’

Het gesprek met mijn vrouw ging, zoals wel vaker, de diepte in… Dit keer over oorlog en vrede; over pacifisme en de noodzaak voor oorlogsvoorbereiding in het licht van Oekraïne, de Baltische staten, Rusland en ontwikkelingen in de NAVO. Ik merkte dat, hoezeer ik die noodzaak ook begrijp in de huidige omstandigheden, alles in mij schreeuwt om een evenzo grote aandacht voor vrede… Het bewapenen zonder morele bewapening leidt historisch gezien tot een stilaan ontwikkelend automatisch gebruik van diezelfde wapens en ik mis op dit ogenblik vooral de aandacht op die kant van de zaak in het leiderschap dat we zien: Een roep om vrede die evenzo groot is als de roep om oorlog…. Het tegenwicht van goed en kwaad in een gelijkmatige vorm van aandacht. Het deed me denken aan die oeroude vraag:

Is de mens van nature goed of slecht?

Want wie het nieuws volgt, ziet oorlog, conflict, en politieke verwarring. Gaza. Oekraïne. USA, Taiwan. We zien het gedrag van leiders en de protesten die volgen, zoals gisteren weer ruim 100.000 mensen die een tegengeluid laten horen… En dan is er die vraag, die bij mij bovenkomt: is dit gewoon wat mensen doen? Is de mens van nature agressief? Of zijn wij in wezen vredelievend, maar verdwaald geraakt? Of allebei? En er is dan een doorgang, een keuze die helpt…

Door de eeuwen heen zijn er minimaal drie dominante visies ontstaan over de ontwikkeling van de mensheid in relatie tot goed en kwaad:

1. De mens is van nature vredelievend

Oorlog is niet aangeboren, maar aangeleerd of systemisch veroorzaakt. Daar waar Rousseau in de natuurmens een vredige, vrije ziel zag, die eerst gecorrumpeerd werd door bezit en maatschappelijke structuren, stelde de Boeddha dat geweld uit onwetendheid voortkomt en dat verlichting leidt tot mededogen en vrede. Jezus van Nazareth riep op tot vergeving, vijandliefde en geweldloosheid als weg naar het Koninkrijk van God en Erasmus, als een van zijn volgeling op meer Protestante leest, sprak in de 16e eeuw van de waanzin van oorlog en de zeldzaamheid van echte leiders die vrede verkiezen boven eerzucht.

2. De mens is van nature geneigd tot strijd en conflict

Oorlog is geen afwijking, maar een realistische uitkomst van de menselijke aard. Om er maar eens een paar denkers in deze stroming bij te halen: Thomas Hobbes beschreef de menselijke natuur als zelfzuchtig, leidend tot een “oorlog van allen tegen allen” als er geen centrale macht is. Ietsje langer geleden (zo 3-400 jaar na Christus zag Augustinus in de mens door de erfzonde een aangeboren neiging tot begeerte, machtslust en geweld. Machiavelli vond dat succesvolle leiders moesten rekenen op menselijke onbetrouwbaarheid – en dus hun macht moesten zekerstellen met list en geweld en Freud legde de wortels van agressie in onze psyche zelf: de doodsdrift (Thanatos) die voortdurend op destructie aanstuurt.

3. De mens is beide – het hangt af van bewustzijn, opvoeding en cultuur

De evolutionaire, bio-psycho-sociale benadering, waarbij interactie tussen context en individu leidend is, wordt onder andere verwoord door Frans de Waal, die aantoonde dat zowel agressie als empathie diep in onze genen verankerd zitten – bij bonobo’s, chimpansees én mensen. Steven Pinker liet met data zien dat geweld historisch drastisch afneemt naarmate samenlevingen beschaafder, democratischer en welvarender worden, Daar waar Yuval Noah Harari stelde, dat het unieke vermogen van mensen om in abstracties te geloven – religie, ideologie, natie – zowel de basis is voor massale oorlog als voor collectieve vrede. Vanuit de theorie van Spiral Dynamics (Clare Graves en later Don Beck & Chris Cowan) kun je stellen dat, of een mens of samenleving vredelievend of conflictgedreven is, afhangt van de verschillen in niveau van bewustzijn die bestaan. Conflicten tussen mensen ontstaan op verschillende ‘lagen’ van denken, niet vanwege slechtheid, maar vanwege fundamenteel andere manieren van betekenisgeving. En dus… Wat bepaalt de uitkomst? Niet onze natuur, maar ons bewustzijn en het inzicht hierin.

Als we al deze denkers serieus nemen, van Rousseau tot Hobbes en van Machiavelli tot Graves, dan ontstaat best een helder patroon: de mens is niet eenduidig goed of slecht, maar beschikt over een breed spectrum aan potentie. Of dat spectrum zich uit in destructie of verbinding, hangt af van het niveau van ontwikkeling waarin mensen, groepen en vooral leiders opereren.

Het is niet de aard van de mens die onze toekomst bepaalt, maar het niveau van bewustzijn waarmee we die aard vormgeven.

We mogen deze conclusie trekken omdat bovenstaand beschreven, drie krachtige lijnen samenkomen die elkaar versterken:

1. Interdisciplinaire convergentie. Hoewel de besproken denkers uit verschillende disciplines komen – filosofie, theologie, biologie, psychologie en cultuurtheorie – wijzen ze opvallend vaak naar hetzelfde uitgangspunt: dat bewustzijn, context en ontwikkelingsniveau bepalend zijn voor menselijk gedrag. Of het nu gaat om Rousseau, Boeddha, De Waal of Spiral Dynamics, ze leggen allemaal een verband tussen innerlijke ontwikkeling en het vermogen tot vrede.

2. Empirische trends ondersteunen deze hypothese. Zoals Steven Pinker aantoont, daalt het geweld historisch gezien naarmate samenlevingen hoger scoren op onderwijs, democratie, vrijheid van meningsuiting en sociaal kapitaal. Met andere woorden: naarmate het collectieve bewustzijn groeit, neemt destructief gedrag af.

3. Praktijkvoorbeelden. Deze tonen keer op keer het verschil tussen leiders met en zonder bewustzijn. Leiderschap dat zich baseert op macht zonder moreel kompas leidt tot zelfverrijking, -verheerlijking, verdeeldheid en escalatie – denk aan Poetin of Trump. Leiders die hun innerlijke ontwikkeling wél serieus nemen – zoals Mandela, Gandhi of Vaclav Havel – zijn in staat geweest tot vreedzame transformatie, juist in de meest gespannen omstandigheden.

De cruciale vraag is dan ook niet langer: Wat zijn mensen van nature?, maar: Welk niveau van bewustzijn hebben mensen (en hun leiders) ontwikkeld om de ander werkelijk te kunnen zien en hun eigen impulsen te overstijgen?

Bewustzijn als hefboom voor vrede

Wat gebeurt er als mensen bewustzijn ontwikkelen? Naarmate individuen en samenlevingen hun bewustzijnsniveau verhogen, groeit hun vermogen tot:

  • Acceptatie van complexiteit en verschil
  • Empathie en zelfreflectie
  • Langetermijndenken in plaats van impulsgedrag
  • Vredige besluitvorming onder druk

Waarom het juist nu misgaat: leiders zonder bewustzijn

De wereld is complexer geworden, in al haar facetten en laten we het maar gewoon ronduit zeggen: Veel huidige machtshebbers missen de capaciteit om complexe situaties te duiden vanuit een holistisch, moreel of systemisch perspectief. Ze handelen vanuit Egocentrisme in plaats van gemeenschapszin, bedrijven vormen van polarisatie in plaats van integratie en denken vooral in kortetermijn gewin voor zichzelf in plaats van een visie op een toekomst te hebben voor hun leefomgeving.

Zoals de filosoof, en integral thinker, Ken Wilber scherp stelt: wanneer een persoon met een laag niveau van bewustzijn — oftewel: weinig zelfreflectie, gebrekkig moreel besef en een beperkte kijk op de wereld — in een positie van hoge macht terechtkomt, is het recept voor chaos snel compleet. Zulke leiders hebben wel invloed, maar missen het innerlijke fundament om die verantwoordelijkheid ethisch, empathisch en systemisch te dragen. Ze handelen reactief, polariserend en vaak egocentrisch, waardoor complexe crisissen verder escaleren in plaats van worden opgelost. Het ontbreekt hun aan de innerlijke ruimte om andere perspectieven te integreren, twijfel te verdragen of verantwoordelijkheid te nemen zonder schuld af te schuiven. Het resultaat is niet alleen bestuurlijke verlamming of conflict, maar vaak een diepe maatschappelijke ontwrichting.

De leiders die we wél nodig hebben

We staan voor mondiale uitdagingen die niet op te lossen zijn met brute kracht of slim beleid alleen. Klimaat, AI, migratie, geopolitiek – het vraagt een diepgaande transformatie van leiderschap zelf.

De leiders van de toekomst zijn emotioneel volwassen en moreel georiënteerd. Ze begrijpen dat ze niet boven, maar in het systeem opereren en kunnen tegenstellingen dragen zonder in simplificatie te vervallen. Ze stellen vragen vóór ze oordelen en kiezen compassie boven controle. En bovenal…: ze hebben aan zichzelf gewerkt.

Hoe selecteren we zulke leiders?

We moeten stoppen met kiezen op charisma, PR, of daadkracht alleen. De selectiecriteria voor leiders in deze eeuw moeten zijn:

  • Diepgang van zelfkennis
  • Capaciteit voor innerlijke stilte en morele reflectie
  • Tolerantie voor complexiteit en verschil
  • De moed om ‘niet te weten’ en toch richting te bieden
  • Het vermogen om vrede als hoogste vorm van intelligentie te zien

Iedere leider zou beoordeeld moeten worden en moet bij wijze van spreken solliciteren op basis van bewijslast op bovenstaande… en het eerste vereiste is: Ken Uzelve – innerlijk werk is de basis van en voor uiterlijke beschaving.

Conclusie: De toekomst vraagt om keuze voor andere capaciteiten

De strijd om macht zal er altijd zijn. Maar de strijd die écht telt, is die om bewustzijn. Niet alleen individueel, maar collectief. Want alleen een leider die zichzelf begrijpt, kan de wereld helpen begrijpen.

We hebben genoeg mannen met plannen. Wat we nu nodig hebben zijn mensen met inzicht. Met bewustzijn. Met de moed om complexiteit niet op te lossen, maar te dragen. Want vrede begint niet in een wapenstilstand, maar in het hart van degene die het besluit mag nemen.

Wie vrede wil brengen, moet innerlijk zo ver zijn, dat hij niet langer strijd nodig heeft om zichzelf te rechtvaardigen.

Wat gedaan is, is af

De moesson in Thailand duurt van juli tot oktober. Tijdens deze periode, ‘vassa’ of ‘regentijdretraite’ genoemd, stoppen de monniken met werken om zich aan studie en meditatie te wijden. Zo ook in het zuiden van Thailand, waar gewerkt wordt aan een uitbreiding van het woudklooster van een beroemde abt. Hij heeft alle bouwvakkers naar huis gestuurd omdat de moesson is begonnen, ook al is het gebouw nog niet voltooid. Een bezoeker vraagt wanneer de nieuwe zaal klaar is. Zonder aarzelen antwoordt de abt: “Het is al af.” De bezoeker is van zijn stuk gebracht. “Het dak mist nog, net als alle ramen en deuren. Overal liggen stukken hout en zakken cement. U gaat het toch niet zo laten? Wat bedoelt u met ‘het is al af’?” De oude abt glimlacht en antwoordt: “Wat gedaan is, is af.”

Dit verhaal, gekregen bij de afronding van een opdracht, is me bijgebleven. Het resoneert met mijn gevoel dat je soms het werk neerlegt, terwijl het voor je gevoel nog niet af is. Er is altijd een volgende hobbel of uitdaging.

Door mijn werk als interim-manager leer ik verschillende organisaties van binnenuit kennen. Het valt me op dat veel aandacht gaat naar snelle beslissingen die voldoening geven op korte termijn. Te midden van alle grote transities waarin we ons nu bevinden, ontstaat echter ook de roep om grotere bewegingen. Hebben we het geduld om zo’n beweging in gang te zetten, eentje met golven misschien ver voorbij ons eigen leven?

De theorie van het onbewuste denken nodigt ons uit om bij complexe vraagstukken de regie aan ons onbewuste te geven. Het bewuste denken heeft namelijk de neiging om strikte regels te volgen. Als dat er teveel worden, raken we overweldigd. We doen er goed aan de feiten bewust in overweging te nemen en daarna de beslissing uit te stellen. Slaap er een nachtje over. Maak een lange wandeling in de natuur. Op een zeker moment dient de juiste actie of beweging zich aan. Dat is een goed moment om naar onze intuïtie te luisteren. Als we ruimte creëren voor het samenspel van feiten en onderbuikgevoel, komt de beweging die we willen veroorzaken voort uit een dieper weten.

Een aantal maanden geleden ben ik begonnen aan een nieuwe opdracht in een voor mij bekende werkomgeving. De programma’s die ik destijds samen met collega’s vanuit intuïtie opzette, lopen nu ten einde en laten positieve resultaten zien. Het werk dat ik vandaag verricht, werpt mogelijk ook pas over een paar jaar zijn vruchten af. Ondertussen blijven kleine problemen om urgentie vragen en zal het gevoel van ‘nooit af’ niet helemaal verdwijnen. Echter, de grote beweging is in gang gezet en wat gedaan is, is af. Die wetenschap biedt troost.

De mens blijven ontdekken

Door: Marcel van Wijk, Allard de Ranitz en Ard Hordijk

De mens blijven ontdekken

Soms komt er een boek voorbij dat je met zachte hand dwingt om opnieuw te kijken naar je eigen werk. ‘Het begin van alles’ van David Graeber en David Wengrow werpt mogelijk een nieuw licht op Spiral Dynamics en deed ons met elkaar in gesprek gaan over de aannames die ten grondslag liggen aan dit model.

Het boek beargumenteert, met veel bewijsmateriaal, dat het gangbare verhaal over vroege menselijke samenlevingen niet klopt. Alle geschiedenisboeken beschrijven jagers-verzamelaars die min of meer willoos door de evolutie veranderen in landbouwers en daarna in inwoners van steden en koninkrijken. ‘Het begin van alles’ laat echter zien dat er in die vroege samenlevingen veel verschillende samenlevingsvormen tegelijkertijd bestonden. Patriarchale en matriarchale stammen leefden naast elkaar. Sommige samenlevingen hadden in het ene seizoen een egalitair en in het andere seizoen een hiërarchisch karakter, met bijvoorbeeld een soort politiemacht. Bij wijze van experiment kozen sommige groepen een tijd voor een landbouwsamenleving, om die daarna weer te verlaten en opnieuw jagers-verzamelaars te worden. Metropolen bestonden ook al, veel eerder dan we tot nu toe dachten.

De aannames onder Spiral Dynamics
Terwijl we dit lazen, drong de vergelijking met Spiral Dynamics zich op. Ook dit model leunt op een bepaalde volgorde in de ontwikkeling van onze samenlevingen. Het beschrijft eerst stammen die paars georiënteerd zijn, dan koninkrijken met het rode waardesysteem als basis en daarna steden, die het blauwe waardesysteem uiten. Andersom, of tegelijkertijd, lijkt niet te passen binnen de kaders van het model. ‘Het begin van alles’ zet grote vraagtekens bij de gangbare beschrijving van de geschiedenis van de mensheid. Als gedachteoefening doen wij hetzelfde bij Spiral Dynamics. Klopt het model nog wel? Kunnen we Spiral Dynamics op dezelfde manier blijven inzetten voor ons werk met mensen en organisaties, of is er een herziening nodig?

Dynamiek
Als eerste komt een verschil in focus naar boven. Spiral Dynamics beschrijft interne waardesystemen en ‘Het begin van alles’ richt zich op (politieke, economische, religieuze) externe structuren. Bovendien is Spiral Dynamics van nature niet een lineair model. Het gaat juist uit van allerlei mengvormen en op en neer gaande bewegingen tussen de verschillende waardesystemen. Ook beschrijft het individuen die vanuit hun bestaande situatie structuren ontwerpen voor een nieuwe samenleving, omdat zij zich verder dan gemiddeld ontwikkeld hebben. Echter, misschien zijn alle waardesystemen altijd in mensen aanwezig? Bouwen ze in een noodzakelijke en vaste ontwikkeling op elkaar voort? Deze kritische vragen zullen we onszelf blijven stellen als we werken met Spiral Dynamics.

Maar eigenlijk brengt dit boek iets anders.

Diverse samenlevingen
‘Het begin van alles’ laat een grote diversiteit van samenlevingen zien, die naast elkaar bestaan. Het beschrijft mensen die diepgang vonden in het ontwikkelen van een samenlevingsvorm die op dat moment het beste paste. Westerse samenlevingen lijken meer homogeen georganiseerd, met het kapitalisme en een parlementaire democratie als basis. Wat zou er gebeuren als we onszelf toestaan om bewust te kiezen voor de samenlevingsvorm die, gezien de context, het beste past?

Nieuwsgierig blijven
David Graeber en David Wengrow nodigen ons uit om nieuwsgierig te blijven naar de dilemma’s van groepen mensen en de gekozen oplossingen. Net zoals Dr. Clare W. Graves, de wetenschapper die wilde weten waarom mensen zo verschillend kijken naar hun omgeving. Op basis van zijn werk ontwikkelden Dr. Don Beck en Chris Cowan Spiral Dynamics. Mogelijk is met de overgang van het werk van Dr. Graves naar Spiral Dynamics teveel van die nieuwsgierigheid verloren gegaan. We bespeuren soms de neiging om op basis van het model van tevoren al te weten hoe het zit en waar het naartoe gaat.

Volgende stap
We voelen ons aangespoord om met nog meer openheid te kijken naar mensen en organisaties. Ook willen we de oplossingen uit het verleden nog meer meenemen in ons werk. Vanuit welke bril kijken wij en anderen nu naar de wereld? Welke betekenis geven we met behulp van Spiral Dynamics aan de situatie? Vervolgens ontdekken we samen welke volgende stappen het beste passen en gaan daarmee aan de slag. Iedere keer opnieuw.

 

Purpose ontdekken? Vijf kritische vragen

Ken je het gevoel dat je het leven niet ten volle leeft? Dat er iets niet klopt? Misschien is er een bestemming of hoger doel voor jou, maar ergens vind je dat ook wat vaag, dus besteed je verder weinig aandacht aan deze gevoelens. Je bent niet de enige. Veel mensen die nieuwsgierig zijn naar hun essentie laten zich weerhouden door belemmerende gedachten. Dit is mijn persoonlijke top vijf.

  1. Waar zeg ik eigenlijk ja tegen?

In zekere zin voelt het ontdekken van jouw persoonlijke purpose als het nemen van de rode pil uit The Matrix: geen weg terug. Wél weten wat jouw purpose is maar er niet (volledig) naar leven, kan nóg frustrerender zijn dan je levensdoel überhaupt niet kennen. Blissfull ignorance! De rode pil staat symbool voor de bereidheid jouw volledige potentieel onder ogen te zien. Starten met het ontdekken van jouw purpose is vergelijkbaar spannend. Een beproefd systeem geeft wat vaste grond onder de voeten. Wij werken met de True Purpose methode, waarin je leert communiceren met een vertrouwde bron (intuïtie, essentie, ziel of God – kies wat je aanspreekt) en jouw purpose formuleert in vier purpose statements.

  1. Kan ik die purpose niet gewoon op eigen houtje vinden?

Je komt best een eind door goed te onderzoeken wat je eigenlijk al weet. Wat wilde je worden als kind? Wat zou je doen met een miljoen? Hoe wil je na jouw dood herinnerd worden? De antwoorden geven echter vaak weinig richting aan levenskeuzes. Ze blijven aan de oppervlakte en zetten je niet echt in beweging. Het is óók mogelijk om direct aan het diepere deel van jou (intuïtie, essentie, ziel of God – kies wat je aanspreekt) te vragen wat jouw purpose is. Dat is iets moeilijker en gaat vaak veel dieper. Het is de kunst om ziel niet te verwarren met ego, om de goede vragen te stellen en om de antwoorden te interpreteren. Het stellen van de vragen is te vergelijken met bidden. Nu komen er echter ook antwoorden retour en heb je de mogelijkheid om door te vragen! In de True Purpose methode kijken we naar ‘dat wat het hoogste scoort in termen van emotionele en energetische reactie’. Een purpose geeft dus sowieso veel energie!

  1. Maak ik mezelf niet veel te belangrijk?

Wie ben ik om te denken dat ik de wereld kan zegenen? Deze belemmerende gedachte komt vaak langs als we de vier aspecten van True Purpose uit de doeken doen: Essence, Blessing, Mission en Message. Bij missie, essentie en boodschap kunnen we ons direct iets voorstellen, maar zegening? Dat klinkt pompeus en hoogdravend. Alle vier de onderdelen hebben echter een eigen functie en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Blessing is als het ware jouw unieke gift aan de wereld. En ja, dat is groots.

  1. Is een purpose niet iets vaags?

Als je het met de uitslag van een beroepskeuzetest vergelijkt: ja. Een purpose vertelt je niet letterlijk wat voor werk bij je past en waar je morgen ja of nee tegen kunt zeggen. Zie een purpose eerder als een feilloos werkend innerlijk kompas. In situaties waarin ik het niet helemaal weet, herinner ik me altijd mijn eigen purpose. I am a warrior of love. I transform pain into love (= mijn essentie en zegening). Ik voel dan hoe mijn houding verandert. Ik voel me meer gegrond en geïnspireerd. Mijn purpose verbindt me (opnieuw) met mijn hart en geeft me moed. Deze ervaringen zijn voor mij zeer concreet en allesbehalve vaag.

  1. Purpose, dan moet je je afzetten tegen ego, toch?

Het ego heeft een slecht imago. Het advies is vaak: negeer wat jouw ego oppert en ga radicaal voor het hogere doel. Heel inspirerend, maar helemaal niet praktisch. Het levert een splitsing op. Mensen ervaren op bepaalde momenten hun ‘geïnspireerde zelf,’ verbonden aan dat hogere doel maar veel vaker hun ‘dagelijkse zelf’, bezig met de afwas. De True Purpose methode gaat uit van een partnership tussen jouw vertrouwde bron, die zich op inspiratie en groei richt en het ego, dat voor primaire behoeftebevrediging zorgt, zoals zekerheid en veiligheid. In welke mate jij jouw purpose leeft is een keuze die je ieder moment en passend bij jouw levensfase kunt maken. Heb je een jong gezin en laat je daarom nu zekerheid en inkomen zwaarder wegen? Wil je jouw huwelijk en het sociale leven dat daarbij hoort niet verstoren? Lijkt het je veel te veel werk om jouw Essence, Blessing, Mission en Message te manifesteren op alle vlakken in je leven? Het is jouw leven en je bent niemand verantwoording schuldig. Het zal alleen wel wat schuren, want je hebt de rode pil genomen. Je kent jouw purpose en voelt het volle potentieel…

Meer lezen over Personal Purpose Quest

Nieuw narratief door verticaal leiderschap

Ons vertrouwde verhaal van ‘groei’ is niet meer toereikend. We hebben verticaal ontwikkelde leiders nodig die ons helpen een nieuw narratief te ontwikkelen. Zij kijken met een breder perspectief naar de wereld en handelen daarnaar. Mijn ervaring is dat personal blended learning een heel geschikte methode is voor verticale ontwikkeling: een combinatie van e-learning en persoonlijke begeleiding gericht op verticale ontwikkeling.

Ik zie veel voorbeelden van leiders die handelen vanuit het belang en perspectief van de onderneming, zonder te kijken naar de gevolgen voor de samenleving. Bijvoorbeeld Schiphol, waar een onoverbrugbare kloof is ontstaan tussen directie en medewerkers, met verstrekkende gevolgen. Energiebedrijven schenden hun contracten en draaien dit slechts onder maatschappelijke druk terug. Boeren krijgen een oplossing opgelegd voor de stikstof-problemen, terwijl die niet één oorzaak kennen, maar samenhangen met onze manier van leven. In de politiek gaat de aandacht vooral naar de korte termijn en overleven van het individu en veel minder naar de lange termijn en de samenleving als geheel.

Verticale ontwikkeling

Als het eigenbelang voorop staat, wordt succes vaak afgemeten aan groei. Opleidingsbudgetten gaan naar horizontale ontwikkeling: het ontplooien van kennis en vaardigheden. Nuttig om meer gedaan te krijgen, maar nóg meer modellen en wéér andere werkvormen gaan onze problemen niet oplossen. Verticale ontwikkeling geeft ruimte voor nieuwe betekenisgeving, andere zienswijzen en een bredere kijk op zaken. Hierdoor kunnen nieuwe ‘narratieven’- nieuwe verhalen – ontstaan over wie wij zijn en wat er toe doet. Leiders met een hoge mate van verticale ontwikkeling maken vaker gebruik van deze narratieven en nemen daardoor vaak beter gebalanceerde beslissingen.

Een organisatie die al vijftig jaar op deze manier handelt, is Patagonia. De oprichter liet afgelopen maand weten zijn bedrijf weg te geven. Alle winst gaat naar een fonds en een non-profit organisatie, bestemd voor de bescherming van kwetsbare natuurgebieden wereldwijd.

Verticale ontwikkeling maakt daarmee een nieuwe narratief voor de samenleving mogelijk. Onze huidige narratief van ‘groei’ verbindt ons aan de noodzaak om te blijven groeien. Verticale ontwikkeling geeft de ruimte om hieruit te stappen en een nieuw verhaal te vertellen; van een economie van betekenisgeving.

Vermogens beschikbaar

Hoe kunnen we zorgen voor meer verticale ontwikkeling bij leiders, gezien alle dossiers? Mijn antwoord, uitvoerig getest in de afgelopen jaren: personal blended learning. Dit is een combinatie van horizontale (kennis en kunde) en verticale (bewustzijn) ontwikkeling, via e-learning en (online) persoonlijke begeleiding. Nieuw opgedane vaardigheden krijgen direct verdieping in gesprekken met de begeleider. Deelnemers doorvoelen de gewenste verandering en passen het geleerde toe in hun eigen leven. Daar vindt immers het echte leren plaats. Ondertussen is er ruimte voor experiment, bijsturen en directe feedback.

Ik durf te stellen dat personal blended learning ons kan helpen alle vermogens beschikbaar te krijgen die nodig zijn om samen een nieuw narratief van betekenisgeving te ontwikkelen. De persoonlijke begeleiding zal ruimte bieden aan de angst, de verkramping en al het andere dat onze verticale ontwikkeling in de weg zit. Daarná zijn we in staat om al lerende nieuwe wegen te bewandelen. We zullen oplossingen bedenken voor maatschappelijke vraagstukken die we nu als moeilijk of zelfs onoplosbaar ervaren.

Deze blog is geschreven door Allard de Ranitz, changemaker bij Synnervate. Hij verzorgt o.a. Personal Learning Journeys; persoonlijke ontwikkeltrajecten op basis van Spiral Dynamics.

Spaanse interesse voor ontwikkeling ecosystemen

Het onderzoek naar ecosystemen dat Tatiana Glad (Impact Hub) en Ard Hordijk vorig najaar publiceerden, is goed ontvangen in Spanje. Op 29 juni namen ze deel aan een panelgesprek tijdens het evenement ‘Ecología Social: La práctica del Desarrollo de Ecosistemas’ in Madrid. Met name de visualisatie van de ontwikkeling van ecosystemen riep veel herkenning op. Directeuren van verschillende Impact Hubs uit Spanje en Latijns Amerika reflecteerden op hun eigen praktijk van bouwen aan ecosystemen, met behulp van de inzichten uit het onderzoek.

Bekijk de opname van het panelgesprek (Engels)

Tatiana Glad en Ard Hordijk beschrijven o.a. de competenties van ecosysteembouwers en de dilemma’s die hen bezighouden. Ook schetsen ze de verschillende fasen van ecosystemen in ontwikkeling. 

Download publicatie ‘Social Ecologies: The Practice of Ecosystem Building’ (Engels) 

Wat is jouw bloesem?

Is je wel eens opgevallen dat alles in de natuur cyclisch verloopt? Eb en vloed, de 4 seizoenen, dood en geboorte. Er is een begin, een groeifase, een stabiele fase en een natuurlijk einde, dat vaak weer een nieuw begin inluidt.

Stel, wij mensen zouden ook meer cyclisch gaan leven en werken. Dan vertoeven we nu in de tijd van de opkomende bloei. We zouden vooral nieuwe verbindingen leggen en aandacht geven aan snelle innovatie, groeispurts en ontwikkeling. We zouden ons bezig houden met de vraag: wat is mijn bloesem? Wetende dat er straks appels groeien, wat laat ik nu ontkiemen?

Bij mij persoonlijk krijgt dat vorm door boeken te lezen die gaan over het regeneratieve vermogen van de mens, bijvoorbeeld ‘Leven & werken in het ritme van de seizoenen’ van Jaap Voigt en het boek ‘Regenerative Leadership’ van Giles Hutchins en Laura Storm. Ze leggen oude wijsheden bloot en inspireren om opnieuw verbinding te maken, met elkaar en met de aarde.

blog lezen

Wat is jullie natuurlijke volgende stap?

Oriëntatiegesprek Neem contact op

In 60 min de samenwerking verkennen